Een ieder die – al dan niet tezamen met anderen ('acting in concert') – ten minste 30% van de stemrechten in een algemene vergadering van aandeelhouders kan uitoefenen, is verplicht een openbaar bod uit te brengen op alle overige aandelen.
Als de 30%-houder desalniettemin geen bod uitbrengt, kan hij daartoe door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam verplicht worden. De Ondernemingskamer stelt een verplichting tot het uitbrengen van een bod alleen vast wanneer aandeelhouders of de doelvennootschap daarom verzocht hebben. De AFM heeft geen mogelijkheid een hiervoor bedoeld verzoek bij de Ondernemingskamer te doen.
Billijke prijs
Een verplicht bod moet worden uitgebracht tegen een 'billijke prijs'. De billijke prijs is in principe de hoogste prijs die door de bieder in het jaar voorafgaand aan de aankondiging van het verplichte bod is betaald. In afwijking daarvan kan de Ondernemingskamer op verzoek de billijke prijs vaststellen. Het oordeel of iemand verplicht is een bod te doen en de bevoegdheid tot vaststelling van de billijke prijs liggen dus bij de Ondernemingskamer en niet bij de AFM. Aan een verplicht bod mogen geen voorwaarden worden gesteld.
Een verplicht bod wordt aangekondigd doordat de bieder hierover een persbericht publiceert of doordat de uitspraak van de Ondernemingskamer over de verplichting een bod uit te brengen onherroepelijk is geworden (en als andere mogelijkheid overigens ook doordat de doelvennootschap een persbericht publiceert waarin zij aangeeft dat naar het recht van een andere lidstaat vaststaat dat een verplicht bod dient te worden uitgebracht).
De bieder moet uiterlijk bij de aankondiging van een verplicht bod een persbericht publiceren met daarin de hoogte van en de wijze waarop de billijke prijs is berekend. Zodra een verplicht bod is aangekondigd, valt het onder het toezicht op openbare biedingen van de AFM en geldt daarvoor – met kleine uitzonderingen – het hierna beschreven biedingsproces.
zie
4-weken persbericht
Minder weergeven
Binnen vier weken na de aankondiging van een openbaar bod moet door de bieder een persbericht worden gepubliceerd waarin hij aangeeft:
Dat hij binnen een door hem te bepalen en te noemen periode van ten hoogste twaalf weken na de aankondiging van het voorgenomen bod een verzoek tot goedkeuring van het biedingsbericht bij de AFM zal indienen (in de praktijk geven partijen in dit persbericht ook een 'update' van de vorderingen in de voorbereiding van het bod). of
Dat hij alsnog afziet van een bod. Uiteraard bestaat deze laatste mogelijkheid niet bij een verplicht bod.
Wanneer de bieder er niet in slaagt om binnen de genoemde periode de aanvraag tot goedkeuring van het biedingsbericht bij de AFM in te dienen, moet hij daarover een openbare mededeling doen. |