Resultaten KBC Groep, 4e kwartaal 2011 en boekjaar 2011

Alleen voor leden beschikbaar, wordt daarom gratis lid!

Overig advies 09/02/2012 07:49
Samenvatting: Winst vierde kwartaal bedraagt 437 miljoen euro.

Desinvesteringen en afbouw risico's worden voortgezet in moeilijke marktomstandigheden.



KBC sloot de laatste drie maanden van 2011 af met een nettowinst van 437 miljoen euro, vergeleken met een nettoverlies van 1 579 miljoen euro in het vorige kwartaal en een nettowinst van 724 miljoen euro in het overeenkomstige kwartaal van 2010. Bijgevolg bedroeg de nettowinst over het boekjaar 2011 13 miljoen euro, tegenover 1 860 miljoen euro het jaar voordien.



Het 'onderliggende' nettoresultaat voor het kwartaal (exclusief eenmalige elementen en uitzonderlijke posten) bedroeg 161 miljoen euro. Dat is heel wat beter dan het nettoverlies van 248 miljoen euro in het derde kwartaal van 2011 en vergelijkbaar met de 168 miljoen euro in het vierde kwartaal van 2010.



Jan Vanhevel, Groeps-CEO:



'In het laatste kwartaal van 2011 boekten we een hoge winst van 437 miljoen euro, zetten we een belangrijke stap in de uitvoering van ons desinvesteringsplan en bouwden we de risico's van ons bedrijf verder af. In januari 2012 sloten een verkoopovereenkomst voor Warta, onze Poolse verzekeringsdochter, tegen een aantrekkelijke prijs.



We hebben ook onze blootstelling aan Zuid-Europese overheidsobligaties en ons CDO- en ABS-risico verder afgebouwd. Daarmee konden we de risico's en de volatiliteit in de winst van KBC verder verlagen.



Ondanks de bijzonder moeilijke marktomstandigheden is de uitvoering van ons strategisch plan goed gevorderd.



Ons onderliggend resultaat is een gevolg van de goede resultaten van ons strategische bankverzekeringsmodel op onze thuismarkten in België en Centraal- en Oost-Europa. Het verzekeringsbedrijf in het bijzonder zette tijdens het kwartaal een uitstekend resultaat neer. Anderzijds werd het resultaat ook beïnvloed door bijkomende kredietvoorzieningen in Ierland en Hongarije en door de waardevermindering die we boekten op onze portefeuille Griekse overheidsobligaties.



De twee meest vermeldenswaardige uitzonderlijke elementen waren de positieve waardeaanpassingen op onze CDO-portefeuille en de marked-to-marketwaardering van onze eigen schuldinstrumenten.





KBC Bank vestigt de aandacht op de berichten van de Europese Bankenautoriteit en de Nationale Bank van België in december 2011, die aantonen dat KBC Bank (op geconsolideerd niveau) al voldoet aan de core Tier 1-drempel van 9%.



Op 2 januari 2012 heeft KBC een eerste schijf van 500 miljoen euro met betrekking tot de Yield Enhanced Securities (kernkapitaaleffecten zonder stemrecht) terugbetaald aan de federale overheid in het kader van het conversiemechanisme. Daardoor moest een premie van 15% en niet van 50% worden betaald. Het blijft onze ambitie om 4,7 miljard euro staatssteun terug te betalen (vóór premies) tegen eind 2013, zoals is vastgelegd in het Europese plan.



We zullen ons strategisch plan verder uitvoeren met dezelfde toewijding en vastberadenheid zodat we de staatssteun tijdig kunnen terugbetalen en we willen een actieve rol blijven spelen in de Europese financiële sector, ten voordele van onze cliënten, werknemers, aandeelhouders en andere stakeholders.'



Ondanks de bijzonder moeilijke marktomstandigheden is de uitvoering van ons strategisch plan goed gevorderd. De verkoopovereenkomst die werd ondertekend voor Warta is daar een goed voorbeeld van. De transactie zal naar verwachting bijna 0,7 miljard euro aan kapitaal vrijmaken. De Tier 1-ratio van KBC zou daardoor met iets minder dan 0,7% stijgen. Na afronding zal de transactie een positieve impact van circa 0,3 miljard euro hebben op het resultaat van KBC.



Net zoals in de vorige kwartalen heeft KBC stappen genomen om de volatiliteit in zijn resultaten te beperken.

· CDO- en ABS-risico

in het vierde kwartaal van 2011 hebben we ons CDO- en ABS-risico verlaagd met 0,2 miljard euro en in januari 2012 met nog eens 1,7 miljard euro. Dat werd bereikt door vervroegde stopzettingen en verkopen tegen beperkte kosten.

· Blootstelling aan Zuid-Europese overheidsobligaties

We hebben onze blootstelling aan Zuid-Europese overheidsobligaties verder verlaagd in het vierde kwartaal, met maar liefst 1,9 miljard euro of bijna 30% kwartaal-op-kwartaal.



De belangrijkste uitzonderlijke factoren die een invloed hadden op het IFRS-resultaat voor het vierde kwartaal van 2011 waren:

· Invloed van de creditspread op de CDO's in portefeuille

· Tijdens het vierde kwartaal vernauwden de creditspreads op bedrijfsobligaties en ABS, nadat ze in het derde kwartaal sterk waren verbreed. Dat leidde tot een stijging van de waarde van de CDO's in portefeuille met ongeveer 0,2 miljard euro.

· Invloed van de marked-to-marketwaardering van eigen schuldinstrumenten

· De aanzienlijke verbreding van de creditspread van KBC tussen eind september en eind 2011 leidde dan weer tot een positieve marked-to-marketaanpassing van 0,2 miljard euro.



· Desinvestering van Warta
De positieve impact zal in de resultaten zichtbaar zijn bij het afsluiten van de transactie.



De belangrijkste eenmalige elementen die een invloed hadden op het onderliggende resultaat voor het vierde kwartaal van 2011 waren:

· Griekenland: eenmalige impact

Als gevolg van de verslechterende schuldpositie van Griekenland op de financiële markten hebben we dit kwartaal een bijkomende waardevermindering van 62 miljoen euro na belastingen (85 miljoen euro vóór belastingen) geboekt op onze portefeuille Griekse overheidsobligaties (dat betekent dat een waardevermindering van 71% van de nominale waarde van de Griekse overheidsobligaties volledig werd geboekt op 31 december 2011).

We boekten ook een voorziening van 47 miljoen euro na belastingen (71 miljoen vóór belastingen) voor het voornemen om de obligaties (KBC Ifima 5/5/5 en KBC Groep 5-5-5) die aan retailcliënten werden verkocht op vrijwillige basis terug te kopen, in het geval dat zich een kredietgebeurtenis voordoet. Die gestructureerde obligaties werden gelanceerd in de lente van 2008 met een looptijd van vijf jaar en een brutocoupon van 5% (die tot nu toe allemaal zijn uitbetaald), en zijn tot hun vervaldag gekoppeld aan de kredietwaardigheid van vijf landen (België, Frankrijk, Spanje, Italië en Griekenland). Alle houders van die obligaties werden in maart 2011 op de hoogte gesteld van dat voornemen. Op het moment dat dit persbericht wordt gepubliceerd, hebben zich geen kredietgebeurtenissen voorgedaan. Maar op het einde van 2011 schatten de financiële markten de waarschijnlijkheid van een kredietgebeurtenis hoger in dan 50% (een achteruitgang ten opzichte van eind september 2011) en daarom hebben we besloten een bijkomende voorziening aan te leggen in de winst-en-verliesrekening voor het vierde kwartaal, op basis van de marktwaarde van die instrumenten. Die voorziening wordt teruggenomen als zich geen kredietgebeurtenis volgens de ISDA-definitie voordoet, en dit ten laatste op de eindvervaldag van het product in het tweede kwartaal van 2013.

· Hongarije: eenmalige impact

In september werd in Hongarije een nieuwe wet ingevoerd die bedoeld is om gezinnen met een hypotheeklening in buitenlandse valuta te helpen. Die wet geeft de gezinnen de mogelijkheid om gedurende een beperkte periode hun schulden in buitenlandse valuta in één keer af te betalen tegen een vaste, veel lagere wisselkoers. Het verschil tussen de vaste wisselkoers en de marktkoers is ten laste van de banken. De Hongaarse Vereniging van Banken is met de zaak naar het Grondwettelijk Hof in Boedapest gestapt. Niettegenstaande heeft KBC voor zijn portefeuille hypothecaire kredieten in vreemde valuta in het vierde kwartaal een bijkomende waardevermindering van 82 miljoen euro (vóór belastingen) geboekt, naast de eerdere 92 miljoen euro (vóór belastingen), ervan uitgaande dat 30% van alle debiteuren hun kredieten in vreemde valuta zullen terugbetalen. Een deel van die waardeverminderingen werd afgetrokken van de bankenheffing.



De belangrijkste uitzonderlijke elementen die een invloed hadden op het onderliggende resultaat voor het vierde kwartaal van 2011 waren:

· Ierland
De binnenlandse economie verzwakte eind 2011 en zal het naar alle verwachting ook in 2012 nog moeilijk hebben. Het consumentenvertrouwen, het ondernemersvertrouwen en de bedrijfsuitgaven werden getroffen door de zwakkere wereldwijde achtergrond en de voortdurende zware besparingsmaatregelen in Ierland zelf. Bijgevolg hebben we in het vierde kwartaal van 2011 een kredietvoorziening van164 miljoen euro na belastingen (228 miljoen euro vóór belastingen) geboekt.



Afgezien van die factoren werden de onderliggende inkomsten in het vierde kwartaal gekenmerkt door duurzame nettorente- en provisie-inkomsten, een goede kostencontrole, een uitstekende gecombineerde ratio, sterke levensverzekeringsresultaten en een comfortabele liquiditeits- en solvabiliteitspositie. De kredietkostenratio in onze kernmarkten blijft laag (uitgezonderd de specifieke situaties in Hongarije en Bulgarije).



Met een pro forma totale Tier 1-ratio van 13,8% en een core Tier 1-ratio van 12,0% (inclusief de impact van de verkoop van Warta, KBL EPB en Fidea) blijft de solvabiliteit niet alleen stevig maar ligt ze zelfs hoger dan de drempel volgens de recente EBA-stresstest.



Jan Vanhevel besluit: 'Over het volledige jaar 2011 maakte KBC een nettowinst van 13 miljoen euro. Dat cijfer werd voornamelijk beïnvloed door desinvesteringen en waardeverminderingen. Het onderliggende resultaat bedraagt een beduidend hogere 1 098 miljoen euro. Als we geen rekening houden met de betaalde premie en de coupon die moet worden betaald op de kernkapitaaleffecten die zijn uitgegeven aan de Belgische Staat en de Vlaamse overheid, is onze winst per aandeel licht positief. Als we wel rekening houden met die betalingen, bedraagt de winst per aandeel -1,93 euro. Op de Algemene Vergadering van Aandeelhouders zullen we voorstellen om een formeel dividend van 0,01 euro uit te keren.' '



Financiële hoofdlijnen van het vierde kwartaal van 2011 (onderliggend)



Jan Vanhevel, groeps-CEO, vat het onderliggende resultaat voor het vierde kwartaal van 2011 als volgt samen:



De bruto-inkomsten profiteerden van een sterk technisch verzekeringsresultaat, duurzaam rente- en provisie-inkomsten en goede dealingroomresultaten, maar worden getroffen door de voorziening die werd aangelegd voor de 5-5-5-producten.

De onderliggende nettorente-inkomsten bedroegen 1 298 miljoen euro, een daling van 11% ten opzichte van vorig jaar en van 3% ten opzichte van het vorige kwartaal. Bij de jaar-op-jaar-vergelijking is de deconsolidatie van Centea de belangrijkste verklarende factor. De daling ten opzichte van het vorige kwartaal is daarentegen voornamelijk een gevolg van de verkoop van Zuid-Europese overheidsobligaties. Bijgevolg bedroeg de nettorentemarge 1,96% voor het vierde kwartaal. Dat is 2 basispunten lager dan vorig kwartaal en 11 basispunten lager dan het uitzonderlijk sterke niveau van het vierde kwartaal van 2010. In divisie België stegen de krediet- en depositovolumes ten opzichte van vorig jaar. Ten opzichte van het vorige kwartaal daalden de deposito's en stegen de kredietvolumes verder (kredieten: +6% jaar-op-jaar en +2% kwartaal-op-kwartaal; deposito's: +5% jaar-op-jaar en -2% kwartaal-op-kwartaal als gevolg van de succesvolle uitgifte van Belgische staatsbons). De kredietportefeuille in divisie Centraal- en Oost-Europa steeg met 6% jaar-op-jaar (dankzij Tsjechië en Slowakije) maar daalde met 1% kwartaal-op-kwartaal (door Hongarije); de deposito's stegen er met 4% jaar-op-jaar en daalden met 1% kwartaal-op-kwartaal. De kredietportefeuille van divisie Merchantbanking daalde met 1% jaar-op-jaar (stabiel in het laatste kwartaal), terwijl de depositobasis kromp met 45% jaar-op-jaar (35% in het laatste kwartaal). Dat was hoofdzakelijk te wijten aan lagere kortetermijndeposito's in onze vestiging in New York en bij KBC Bank Ireland, in de eerste plaats als gevolg van de verlaging van onze kortetermijnrating door S&P en de risicoaversie ten aanzien van de Europese markten in het algemeen.
Het technisch verzekeringsresultaat was opnieuw erg goed in het vierde kwartaal van 2011: na aftrek van de technische lasten en het nettoresultaat uit afgestane herverzekering bedroeg het technisch verzekeringsresultaat 152 miljoen euro, een stijging van 49% ten opzichte van vorig jaar en van 10% ten opzichte van het vorige kwartaal. De gecombineerde ratio sinds het begin van het jaar bedroeg een uitstekende 92%. In Leven zagen we een lichte stijging van de verkoop van levensverzekeringsproducten ten opzichte van vorig kwartaal (dankzij een grotere verkoop van producten met rentegarantie), maar een lichte daling jaar-op-jaar door een lagere verkoop van producten met rentegarantie die deels werd gecompenseerd door een toegenomen verkoop van tak 23-producten.
Het nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde bedroeg in het vierde kwartaal van 2011 138 miljoen euro. Dat is heel wat meer dan vorig kwartaal en dan een jaar geleden en is te danken aan het goede resultaat van de dealingroom in het voorbije kwartaal.
De nettoprovisie-inkomsten bedroegen 374 miljoen euro, dat is een stijging van 2% kwartaal-op-kwartaal maar een daling van 10% jaar-op-jaar. Hoewel de succesvolle verkoop van Belgische staatsbons bijdroeg tot die inkomsten, maakte de nog altijd lage risicobereidheid van de beleggers het moeilijk om het beheerd vermogen te laten groeien. Eind 2011 bedroeg dat 193 miljard euro, een daling van 8% tegenover het jaar voordien, waarvan 5% het gevolg is van een negatieve netto-instroom.
De overige inkomstencomponenten bedroegen samen 112 miljoen euro. We boekten een voorziening van 47 miljoen euro na belastingen (71 miljoen vóór belastingen) voor het voornemen om de obligaties (KBC Ifima 5/5/5 en KBC Groep 5-5-5) die aan retailcliënten werden verkocht op vrijwillige basis terug te kopen, in het geval dat zich een kredietgebeurtenis voordoet.


Lagere exploitatiekosten door de desinvesteringen.

De exploitatiekosten bedroegen 1 133 miljoen euro in het laatste kwartaal van 2011. Dat is een daling van 3% kwartaal-op-kwartaal en van 14% jaar-op-jaar. Ten opzichte van vorig kwartaal zijn de kosten beïnvloed door de aftrek van een deel van de Hongaarse bankenheffing. Ten opzichte van vorig jaar is de daling van de kosten een gevolg van de verkoop van Centea, de lagere kosten bij KBL en de aftrek van de Hongaarse bankenheffing. De kosten-inkomstenratio sinds het begin van het jaar bedroeg 60% (57% exclusief de impact van het 5-5-5-product) en toont duidelijk aan dat de kosten onder controle blijven.


Aanzienlijke kredietvoorzieningen voor Hongarije en Ierland en bijkomende waardevermindering op Griekse overheidsobligaties.



De waardeverminderingen op kredieten bedroegen 599 miljoen euro in het vierde kwartaal, meer dan de 492 miljoen euro van het jaar voordien en meer dan de 475 miljoen euro van vorig kwartaal, en zijn te wijten aan omvangrijke bijkomende voorzieningen die zijn aangelegd voor Ierland, Hongarije (door de nieuwe wetgeving op kredieten in vreemde valuta) en het bedrijvennet in België, gezien het onhoudbaar lage niveau in het derde kwartaal. Bijgevolg bedroeg de kredietkostenratio op jaarbasis 0,82% voor 2011, op te splitsen in een uitstekende 0,10% voor de Belgische retailportefeuille (nog verder gedaald van 0,15% voor het boekjaar 2010), 1,59% in Centraal- en Oost-Europa (gestegen van 1,16% voor het boekjaar 2010) en 1,36% voor Merchantbanking (gedaald van 1,38% voor het boekjaar 2010). Exclusief Ierland bleef de kredietkostenratio voor Merchantbanking op het relatief lage niveau van 0,59% (gedaald van 0,67% voor het boekjaar 2010).
De overige waardeverminderingen bedroegen 131 miljoen euro in het vierde kwartaal van 2011 en hadden hoofdzakelijk te maken met een bijkomende waardevermindering op Griekse overheidsobligaties (85 miljoen euro, bovenop de 316 miljoen euro die in de vorige kwartalen werd geboekt). De volledig geboekte waardevermindering komt daarmee op 71% van het nominale bedrag van die obligaties.


Stevige solvabiliteitspositie volgens Basel II.

De Tier 1-ratio van de groep (volgens Basel II) bedroeg een stevige 12,3% op 31 december 2011 (core Tier 1: 10,6%). Inclusief de impact van desinvesteringen waarvoor tot op heden een verkoopovereenkomst is ondertekend (Warta, Fidea en KBL EPB) bedraagt de pro forma Tier 1-ratio zelfs ongeveer 13,8% (core Tier 1-ratio: 12,0%).


Hoofdlijnen van het onderliggende resultaat per divisie.

Divisie België leverde een winstbijdrage van 251 miljoen euro in het vierde kwartaal van 2011. Dat is 219 miljoen euro meer dan in het derde kwartaal van 2011. Het kwartaal werd gekenmerkt door stabiele nettorente-inkomsten, goede verzekeringsresultaten en erg lage waardeverminderingen op kredieten. Die stijging ten opzichte van vorig kwartaal is volledig toe te schrijven aan de voorziening voor de bijkomende terugbetalingsintentie voor retailcliënten die 5-5-5-producten hadden gekocht, en aan de aanzienlijke waardeverminderingen op aandelen en Griekse overheidsobligaties in de beleggingsportefeuille. In het laatste kwartaal van 2011 werden bijkomende voorzieningen en waardeverminderingen geboekt, maar in veel mindere mate dan in het derde kwartaal.
Divisie Centraal- en Oost-Europa (Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Bulgarije) boekte een winst van 98 miljoen euro in het vierde kwartaal van 2011, tegenover een verlies van 40 miljoen euro in het vorige kwartaal. De inkomsten bleven op het niveau van het derde kwartaal. De resultaten werden beïnvloed door de waardevermindering op de kredietportefeuilles in Hongarije (hypotheekleningen in vreemde valuta) en op Griekse overheidsobligaties.
Divisie Merchantbanking boekte een verlies van 153 miljoen euro in het vierde kwartaal van 2011, tegenover een verlies van 196 miljoen euro in het derde kwartaal van 2011. Dat was een gevolg van de mooie inkomsten die werden gegenereerd door de dealingroom. Die performance werd echter tenietgedaan door de hoge waardeverminderingen, zowel in Ierland als in het bedrijvennet in België, en door een bijkomende voorziening voor de bijkomende terugbetalingsintentie voor retailcliënten die 5-5-5-producten hadden gekocht.
Opmerking: de geplande desinvesteringen van de KBC-groep zijn opgenomen in het Groepscenter en niet in de respectieve divisies. Zo kunnen we een duidelijk overzicht verschaffen van de financiële resultaten van de behouden activiteiten enerzijds en van de geplande desinvesteringen anderzijds. In het vierde kwartaal van 2011 bedroeg het nettoresultaat van het Groepscenter -35 miljoen euro ten opzichte van -44 miljoen euro in het vorige kwartaal. Dat resultaat was voornamelijk het gevolg van het negatieve resultaat van NLB.


Positieve waardecorrecties domineren uitzonderlijke elementen.

Het kwartaal werd ook gekenmerkt door een aantal uitzonderlijke elementen die niet behoren tot de gewone bedrijfsuitoefening en daarom niet zijn opgenomen in de onderliggende resultaten. Gezamenlijk hadden ze in het vierde kwartaal van 2011 een positieve invloed van 0,3 miljard euro. Naast enkele kleinere posten waren de belangrijkste niet-operationele elementen in het vierde kwartaal van 2011:
een stijging van de waarde van de CDO's in portefeuille met 0,2 miljard euro (vooral als gevolg van een vernauwing van de creditspreads op bedrijfsobligaties en ABS).
een positieve marked-to-marketaanpassing van 0,2 miljard euro voor het eigen kredietrisico van KBC.





Boekjaar 2011: resultaten per rubriek (IFRS)



Toelichting per post van de resultatenrekening volgens IFRS voor het boekjaar 2011 (zie samenvattende tabel op de volgende pagina):

Het IFRS-nettoresultaat voor 2011 bedroeg 13 miljoen euro, tegenover 1 860 miljoen euro in 2010.
De nettorente-inkomsten bedroegen 5 479 miljoen euro, tegenover 6 245 miljoen euro het jaar voordien. Die daling is voornamelijk het gevolg van de deconsolidatie van Centea, maar ook van de verkoop van Zuid-Europese overheidsobligaties. De kredietvolumes stegen met 2%, de hypotheekleningen zelfs met 3%. De cliëntendeposito's stegen met 5% in België en met 4% in Centraal-Europa, terwijl de depositobasis in divisie Merchantbanking kromp met 45%. De nettorentemarge steeg van 1,92% tot 1,96% voor 2011.
Na aftrek van de technische lasten en het nettoresultaat uit afgestane herverzekering bedroeg het technisch verzekeringsresultaat 534 miljoen euro, een stijging van 54% ten opzichte de 346 miljoen euro van een jaar eerder. Het jaar werd gekenmerkt door relatief lage schadeclaims. De gecombineerde ratio voor de schadeverzekeringsmaatschappijen van de groep bedroeg een uitstekende 92% voor 2011 (90% in België, 93% in Centraal- en Oost-Europa). Dat is heel wat beter dan de 100% voor het boekjaar 2010.
De nettoprovisie-inkomsten bedroegen 1 164 miljoen euro in 2011, 5% minder dan in 2010. In het vierde kwartaal bleef de verkoop van producten waaraan provisie-inkomsten zijn gekoppeld matig en daalde het beheerd vermogen met 8% jaar-op-jaar tot 193 miljard euro per eind december 2011 (149 miljard euro als we KBL EPB buiten beschouwing laten). Dat is in de eerste plaats toe te schrijven aan het negatieve beleggingsresultaat, maar ook aan een negatieve netto-instroom.
Het nettoresultaat uit financiële instrumenten tegen reële waarde (trading- en reëlewaarderesultaat) bedroeg in 2011 -178 miljoen euro, tegenover -77 miljoen euro in 2010. Onderliggend (d.w.z. zonder de uitzonderlijke posten, zoals waardecorrecties op gestructureerde kredieten, resultaten gerelateerd aan de stopzetting van activiteiten van KBC Financial Products, en nadat we alle tradinggerelateerde opbrengstenposten onder deze post van de winst-en-verliesrekening hebben ondergebracht) bedroeg het trading- en reëlewaarderesultaat 509 miljoen euro in 2011, een daling van 40% ten opzichte van een jaar geleden.
De overige inkomstencomponenten waren als volgt: de dividendinkomsten uit aandelenbeleggingen bedroegen 85 miljoen euro, het netto gerealiseerde resultaat uit voor verkoop beschikbare financiële activa (obligaties en aandelen) bedroeg 169 miljoen euro en de overige netto-inkomsten bedroegen 56 miljoen euro. Die laatste post werd beïnvloed door een voorziening van 334 miljoen euro (vóór belastingen) die in het derde en vierde kwartaal van 2011 werd geboekt voor de bijkomende terugbetalingsintentie voor retailcliënten die 5-5-5-producten hadden gekocht.
De exploitatiekosten bedroegen in 2011 4 344 miljoen euro, 2% lager dan in 2010. Die daling is een gevolg van de desinvesteringen in 2011, maar werd wat afgezwakt door factoren als de inflatie, loonsverhogingen en de hogere bankenheffing. De onderliggende kosten-inkomstenratio van de bankactiviteiten, een maatstaf voor kostenefficiëntie, bedroeg 60% aan het eind van 2011, meer dan de 56% geboekt voor het boekjaar 2010 (die stijging is duidelijk ook beïnvloed door de lagere totale opbrengsten, cf. de voorziening voor het 5-5-5-product).
De totale waardeverminderingen bedroegen 2 123 miljoen euro in 2011. De waardeverminderingen op leningen en vorderingen bedroegen 1 333 miljoen euro, een daling ten opzichte van de 1 483 miljoen euro die werd geboekt in 2010, niettegenstaande het hoge niveau dat werd geboekt in 2011 voor Ierland, Hongarije en Bulgarije. Bijgevolg bedroeg de kredietkostenratio op jaarbasis voor 2011 0,82%, beter dan de 0,91% voor het boekjaar 2010. De overige waardeverminderingen bedroegen in totaal 790 miljoen euro in 2011 (tegenover 173 miljoen euro in 2010) en hadden voornamelijk te maken met de geboekte waardeverminderingen op Griekse overheidsobligaties in het tweede, derde en vierde kwartaal (401 miljoen euro, vóór belastingen), op aandelen in de beleggingsportefeuille (114 miljoen euro) en op goodwill (120 miljoen euro, die onder andere betrekking heeft op CIBank in Bulgarije).
De winstbelasting bedroeg 320 miljoen euro voor 2011.
Eind 2011 bedroeg het totaal eigen vermogen 16,8 miljard euro, een daling van 1,9 miljard euro ten opzichte van het begin van het jaar. Dat komt voornamelijk door het dividend en de coupon die aan de overheid zijn uitgekeerd (samen -0,9 miljard euro) en door de terugbetaling van een eerste schijf van de staatssteun voor een totaal bedrag van 575 miljoen euro. De Tier 1-kapitaalratio van de groep - een maatstaf voor financiële draagkracht - bedroeg eind 2011 een gezonde 12,3%.



Overige informatie



Strategische hoofdlijnen en belangrijkste gebeurtenissen

De kernstrategie van KBC blijft gericht op bankverzekeren in België en een selectie van landen in Centraal- en Oost-Europa (Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Bulgarije). In overeenstemming met zijn strategisch plan gaat de groep door met de verkoop of afbouw van een aantal (niet-kern) activiteiten (zie verder).

In het vierde kwartaal van 2011 hebben we met succes de uitvoering van ons strategisch herfocusseringsplan voortgezet:
o Op 19 januari 2012 bereikte KBC een overeenkomst met Talanx International AG over de verkoop van alle aandelen van zijn Poolse dochtermaatschappij TUiR Warta S.A. voor een totaal bedrag van 770 miljoen euro, aan te passen op basis van wijzigingen in de netto-inventariswaarde tussen 30 juni 2011 en de datum van afronding van de transactie. De transactie moet zoals gebruikelijk nog worden goedgekeurd door de toezichthouder(s) en zal vermoedelijk worden afgerond in de tweede helft van 2012. De transactie zal naar verwachting bijna 0,7 miljard euro aan kapitaal vrijmaken. De Tier 1-ratio van KBC zou daardoor met iets minder dan 0,7% stijgen. Na afronding zal de transactie een positieve impact van circa 0,3 miljard euro hebben op het resultaat van KBC.

o Op 17 januari 2012 bereikte KBC Asset Management een overeenkomst met Kredyt Trade Sp z.o.o. (een 100%-dochtermaatschappij van Kredyt Bank) en Warta over de verkoop van de belangen van die bedrijven in de Poolse vermogensbeheerder KBC TFI. Als gevolg van de twee transacties krijgt KBC Asset Management NV 100% van de aandelen van KBC TFI in handen.

o Op 17 oktober 2011 bereikte KBC een overeenkomst met J.C. Flowers & Co. over de verkoop van zijn dochtermaatschappij Fidea. De transactie zal worden afgerond na goedkeuring door de toezichthouder, waarschijnlijk in de eerste helft van 2012.

o Op 10 oktober 2011 bereikte KBC een overeenkomst met Precision Capital over de verkoop van zijn privatebankingdochter KBL European Private Bankers ('KBL EPB'). De transactie zal worden afgerond na goedkeuring door de toezichthouder, waarschijnlijk in de eerste helft van 2012.

o Een aantal bedrijven staat nog op het desinvesteringsprogramma. De desinvesteringsprocessen voor Kredyt Bank en KBC Bank Deutschland zijn in uitvoering. Ook de voorbereiding van het dossier voor Antwerpse Diamantbank is in volle gang.



o Op 2 januari 2012 heeft KBC 500 miljoen euro staatssteun terugbetaald (met een premie van 15%) aan de Belgische federale overheid.

o De belangrijkste doelstelling van KBC is en blijft het plan binnen het overeengekomen tijdskader uit te voeren en de Belgische overheden tijdig terug te betalen. KBC neemt zich ook voor een reglementaire Tier 1-kapitaalratio van 11% aan te houden, in overeenstemming met de Basel II-solvabiliteitsregels.



· Andere belangrijke gebeurtenissen in het vierde kwartaal van 2011:

o De verder verslechterende schuldpositie van Griekenland op de financiële markten heeft geleid tot de boeking van een bijkomende waardevermindering van 62 miljoen euro (na belastingen) op onze portefeuille Griekse overheidsobligaties (waardevermindering van 71% van de nominale waarde). Daarnaast werd een voorziening van 47 miljoen euro (na belastingen) aangelegd voor de bijkomende terugbetalingsintentie voor retailcliënten die 5-5-5-producten hadden gekocht.

o In september trad in Hongarije de wet op de herschikking van schulden in vreemde valuta in werking. Hoewel de zaak voor het Grondwettelijk Hof in Boedapest werd gebracht, heeft KBC voor die portefeuille in het vierde kwartaal een bijkomende waardevermindering geboekt van 82 miljoen euro (vóór belastingen), uitgaande van een schatting dat 30% zijn krediet zal omzetten.

o In Ierland verzwakte de binnenlandse economie eind 2011 en zal die het naar alle verwachting ook in 2012 nog moeilijk hebben. Het consumentenvertrouwen, het ondernemersvertrouwen en de bedrijfsuitgaven werden getroffen door de zwakkere wereldwijde achtergrond en de voortdurende zware besparingsmaatregelen in Ierland zelf. Bijgevolg hebben we in het vierde kwartaal van 2011 een kredietvoorziening van 164 miljoen euro na belastingen (228 miljoen euro vóór belastingen) geboekt.

De vernauwing van de creditspreads op bedrijfsobligaties en ABS tussen eind september en eind december heeft geleid tot een stijging van de waarde van de CDO's en ABS in portefeuille met 0,2 miljard euro (na belastingen).
De verbreding van de creditspread van KBC in het laatste kwartaal van 2011 leidde dan weer tot een positieve marked-to-marketaanpassing van 0,2 miljard euro (na belastingen) voor het eigen kredietrisico van KBC.
Volgens de kapitaaltoetsing die de EBA heeft voorgesteld en die werd goedgekeurd door de Raad van 26 oktober 2011 moeten banken hun kapitaalposities versterken door een tijdelijke kapitaalbuffer aan te leggen tegen overheidsschuldposities om de actuele marktprijzen te weerspiegelen. KBC voldoet trouwens al aan de core Tier 1-drempel van 9% in de EBA-kapitaaltoetsing en zal erop toezien dat de gewenste kapitaalniveaus behouden blijven.
In het vierde kwartaal van 2011 hebben we ons CDO- en ABS-risico verlaagd met 0,2 miljard euro en in januari 2012 met nog eens 1,7 miljard euro. Dat werd bereikt door vervroegde stopzettingen en verkopen tegen beperkte kosten.
We hebben onze blootstelling aan Zuid-Europese overheidsobligaties verder verlaagd in het vierde kwartaal, met maar liefst 1,9 miljard euro of bijna 30% kwartaal-op-kwartaal.

* Dit nieuwsbericht bevat informatie waarop de transparantieregelgeving voor beursgenoteerde bedrijven van toepassing is






Beperkte weergave !
Leden hebben toegang tot meer informatie! Omdat u nog geen lid bent of niet staat ingelogd, ziet u nu een beperktere pagina. Wordt daarom GRATIS Lid of login met uw wachtwoord


Copyrights © 2000 by XEA.nl all rights reserved
Niets mag zonder toestemming van de redactie worden gekopieerd, linken naar deze pagina is wel toegestaan.


Copyrights © DEBELEGGERSADVISEUR.NL